Over anderhalve week mogen we weer naar de stembus. Weet je al wat je gaat stemmen? Weet je al of je gaat stemmen? Ik kom nog uit de tijd dat stemmen verplicht was. Ik weet niet meer hoe ze dat controleerden, maar je moest gewoon. Toen de stemplicht werd afgeschaft was mijn vader een van de eersten die niet meer ging. ,,Geef mijn portie maar aan Fikkie’’, zei hij als je ernaar vroeg. Hij was er duidelijk klaar mee.
Toch was mijn vader geen onverschillige man, maar hij leefde graag zijn leven zoals hij dat zelf wilde, rekening houdend met vrouw en kinderen en met iedereen die met hem in gesprek wilde. Hij was een bevlogen filosoof die over veel dingen in het leven nadacht en graag zijn opvattingen toetste aan die van anderen.
Leven en laten leven was zijn motto, of zoals hij het zelf zei: een mens zijn zin is een mens zijn leven. Dat is natuurlijk mooi, want kom er maar eens achter wat je precies wil en ga dan ook nog maar eens leven zoals je dat zelf wil. Dat is toch voor veel mensen een hele opgave. Ik vind het tenminste lang niet altijd gemakkelijk.
Wat wil ik nou eigenlijk? Wil ik eigenlijk wel gaan stemmen? Ik denk het wel, maar op welke partij dan? Er is geen partij die precies hetzelfde in het leven staat als ik. Rechtvaardigheid, milieu, arbeidsparticipatie, vernatting, droge humor, werkgelegenheid en een bijstandsuitkering waar je ook de boodschappen van kunt betalen, het zijn allemaal aspecten die meewegen in het stemhokje. En dan heb je ook nog die mensen die zeggen dat je niet meer mag meepraten als je niet gestemd heb. Die zou ik graag de mond willen – ach nee, laat ze dat maar zeggen. Het is zulke grote onzin dat je er gemakkelijk doorheen prikt.
Iedereen mag meepraten over alles. Niemand is beter dan een ander, ook niet iemand die gestemd heeft. Maar misschien is het wel gezelliger als we samen gaan stemmen. Doe het maar.